Zoeken in deze blog

woensdag 29 december 2010

ARIE DEN HARTOG SMEERT ZIJN FIETS


We hebben het hier over eind jaren 50.

Op zondagochtend moest ik naar de kerk, maar ik ging in plaats daarvan stiekem naar Rotterdam op de fiets. We kwamen met de andere Pedaalrdders samen bij de Nenijtobaan en dan gingen we trainen in de Spaanse Polder bij de Van Nellefabriek. Daar werden ook de wedstrijden gereden. Dat ging goed totdat ik uitslagen begon te rijden en het in de krant kwam te staan. Mijn moeder vond dat helemaal niet goed, mijn vader viel nog wel mee, maar het waren vooral de mensen uit het dorp. Ik werd erop aangekeken, maar er was geen weg terug.

Ik kwam van de eilanden en als je van de eilanden afkwam, dan was je van de Rotterdammers een boertje. De fiets die ik zei die ik gekocht had, had een spieloos crankstel. Ik vond al dat het ding een beetje zwaar liep en ik wilde hem laten smeren door de fietsenmaker. Die snapte niks van die fiets, maar ik moest er een wedstrijd mee rijden. Voordat ik wegging, haalde ik de zadelpen eruit en deed daar heel dikke olie in. Bij de Nenijtobaan kwamen we bij elkaar totdat de groep compleet was en dan gingen we rijden. Dus al die fietsen staan daar en ik zet mijn fiets erbij. Koffie drinken in de kantine en toen we weer naar buiten kwamen,lag er een plas olie onder mijn fiets. Al die Rotterdammers, Manus Brinkman, Schalk Verhoef, Jan van Vliet lachten zich kapot om dat boertje, dat nieuwelingetje. "Heb je je fiets gesmeerd"? Weer lachen. Afijn we gaan een flinke trainingstocht maken van een 80 of 90 kilometer maken en eigenlijk mochten de nieuwelingen niet zo ver mee. Na een kilometer of 60 gaan die Schalk Verhoef, Manus Brinkman en Jan van Vliet even gas geven en die enige die bijbleef, dat was dat boertje, de rest was allemaal gelost. Dat was schitterend, het lachen was ze vergaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten